De documentaire I am Ali gaat veel verder dan een opsomming van de grote successen uit de bokscarrière van Mohammed Ali. Begonnen als Olympisch kampioen veroverde hij drie keer de wereldtitel in het zwaargewicht. De titels en de daaruit voortvloeiende naamsbekendheid gebruikte hij om op de komen voor de zwarte gemeenschap in de wereld.
Ali was een intelligente en principiële man. Toen hij weigerde te vechten in de Vietnamoorlog werd zijn boks licentie ingetrokken en moest hij voor drie jaar de gevangenis in.
Joe Frazier, één van Ali’s latere tegenstanders, maakte zich sterk voor een terugkeer in de ring van de boks legende. In 1974 daagde Ali wereldkampioen George Foreman uit. Dit legendarische gevecht werd bekend als de the rumble in the jungle en vond plaats in Zaïre in het hart van Afrika. Foreman huldigde de opvatting dat the best way to deal with the world was to become a monster. Hij beschikte over de hardste stoot uit het circuit en sloeg al zijn tegenstanders knock out. Maar Ali –float like a butterfly en sting like a bee- beschikte over meer techniek, snelheid en uithoudingsvermogen en won het gevecht door een knock out in de achtste ronde.
In de documentaire I am Ali komen familie, vrienden en tegenstanders uitgebreid aan het woord. De interviews zijn vaak ontroerend. Zo krijgen we een goed beeld van Ali als sportman, echtgenoot, vader en broer. Hoewel Ali weinig respect toonde voor zijn directe tegenstanders wordt hij alom neergezet als een vriendelijk en sociaal mens, dat opkomt voor de zwakkeren in de samenleving.
Al tijdens zijn actieve bokscarrière openbaarde zich bij hem de Ziekte van Parkinson. Mohammed Ali is inmiddels 72 jaar en kan bijna niet meer praten.
De documentaire toont een prachtig beeld van de man achter de legende, die uitgroeide tot de grootste bokser ooit.