In een interview vertelt Boogers dat hij geen lijnen uitwerkt, geen karakters invult, maar dat hij alles in zijn hoofd laat borrelen totdat het kookt en het boek er in een keer uitgeramd moet worden. Op de laptop.
Voordat ik dit las zag ik in gedachten Boogers achter een ouderwetse schrijfmachine, letter na letter, woord na woord, zin na zin op het papier hameren, tak tak tak. Elke letter, elk woord en elke zin precies op zijn plaats, gedreven door een verteldrang die groter lijkt te worden met elk van de ruim 100 hoofdstukken.
Aaron Bachman is elf jaar, woont onder de rook van Rotterdam in het Naamloze Gat in een flat met zijn vader en moeder. Fysiek en verbaal geweld is zijn deel, vooral van zijn moeder. Als zijn vader de bak in gaat krijgt hij het helemaal voor de kiezen. In zijn dromen wordt hij belaagd door een groot rollend zwart gevaarte. De enige manier om dit te bezweren is alles van zich af te schrijven en zich op het kickboksen te storten. In een boek van zijn opa over een samoerai leest hij over de weg van de pen en het zwaard. Kan hij die weg bewandelen?
Boogers heeft een boek geschreven dat zijn weerga niet kent in de Nederlandse literatuur. Eerlijk en rauw en in een overdonderende stijl die je meesleept in het leven van Aaron tot zijn 23e jaar. Ik kon het boek niet wegleggen, ik heb gehuild, gelachen, moest door de kamer ijsberen. Zesenvijftig ben ik en het is lang geleden dat een boek mij zo bij de lurven had. Ik had nog nooit iets van Boogers gelezen, maar dat ga ik inhalen, want Boogers is gewoon de beste schrijver van Nederland.
Pingback: Alex Boogers, de beste schrijver van Nederland | Mevrouw Zus
Pingback: Boogers, beste schrijver van Nederland II | Bibliotheken Mar en Fean
Pingback: Vader en zoon Boogers | Bibliotheken Mar en Fean