Hongkong Noir is een zeer aangename verrassing voor liefhebbers van detectives waarin deductie belangrijker is dan snelle actie en spanning. De verrassing zit ‘m vooral in de wereldstad die als achtergrond dient voor de zes verhalen van Chan Ho-Kei. Het eerste verhaal speelt in 2012 en het laatste verhaal in 1967. Je reist dus terug in de tijd en krijgt een prachtig beeld van Hongkong door de jaren.
In het eerste verhaal maken we kennis met Kwan Chun-dok en zijn protegé Sonny Lok. Kwan is legendarisch binnen het politiekorps vanwege zijn speurdersneus en zijn onorthodoxe aanpak.
Kwan ligt in coma en op sterven. Toch weet Lok gebruik te maken van de reputatie van Kwan in het oplossen van de moord op een rijke zakenman. De manier waarop hij het doet laat zien dat hij een goede leerling is van zijn mentor. Langs de randen van zijn bevoegdheden en met veel verbeeldingskracht.
De plots zijn uitstekend in deze lekker dikke bundeling verhalen. Het moment suprême in elke klassieke detective is het moment waarop de speurder uit de doeken doet wie de moordenaar is. Daarin streeft Kwan zijn Belgische tegenhanger Hercule Poirot gemakkelijk voorbij en doet hij vooral aan Sherlock Holmes denken.
Het gevaar van korte detectiveverhalen is dat het vooral om het plot draait en de personages er wat bekaaid vanaf komen. Met Hongkong als decor en een kijkje in de geschiedenis van deze fascinerende stad is dat geen probleem. Eigenlijk heb je zes volwaardige detectiveromans ineen en is Hongkong Noir een genot om te lezen.