Andrew Michael Hurley is een naam om te onthouden. Na De Loney, eerder besproken op dit blog, heeft de schrijver opnieuw een roman geschreven die je langzaam meesleept in een onherbergzaam gebied met bokkige mensen en een subtiele griezel.
John Pentecost heeft zich jaren geleden losgemaakt van de plek waar hij opgroeide, de Endlands in Lancashire. Het overlijden van zijn grootvader brengt John terug, samen met zijn vrouw Kat die zwanger is. John vertelt ons het verhaal jaren later terwijl hij zijn tienjarige, blinde zoon door het weerbarstige landschap leidt.
In de herfst waarin John zijn grootvader begraaft, maken we kennis met een omgeving waar oude tradities, vetes, schapen en een hard leven draaglijk worden gemaakt door verhalen, liederen en rituelen waarin de duivel een hoofdrol speelt. Geen duivel met gespleten hoeven en hoorntjes, maar een onzichtbare duivel die springt van mens op dier en weer terug. De aanwezigheid van de duivel is voor de mensen in de Endlands net zo’n dagelijkse realiteit als de zorg voor de schapen als het weer dat plotseling kan omslaan.
Net als in De Loney is Hurley in Duivelsdag een schilder die je het complete schilderij pas laat zien als het klaar is. Een duister schilderij met subtiele penseelstreken.