Nynke Andringa
Als boerendochter en wonend in landbouwgemeente het Bildt kan ik erg genieten van een eindeloos goudgeel graanveld, een uitbundig bloeiende aardappelakker of een weiland met Frysk stamboekvee. Op het 500 jaar geleden ingepolderde Bildt zie je de schoonheid in de landerijen: natuur door boeren in cultuur gebracht. Vanaf de Bildtdijken zie je uit over tot de horizon reikende akkers.
Dit is mijn hof van Chris de Stoop gaat over het verdwijnen van zo’n landschap. De havenuitbreiding van Antwerpen en verdieping van de Schelde zijn de redenen dat duizenden hectares landbouwgrond in (Zeeuws-)Vlaanderen ter compensatie moeten wijken voor nieuw aan te leggen natuurgebieden. De overheid gaat tot onteigening over. Een hele streek met de vruchtbaarste velden van Europa wordt prijsgegeven.
Ook de Hedwigepolder, “volgens veel mensen de mooiste polder van de hele regio door de mengeling van akkers, weiden, dreven, bosjes en plassen”, moet ontpolderd worden. Een afspraak die over de hoofden van de bewoners heen werd gemaakt en in een verdrag tussen Nederland en België werd vastgelegd. Jarenlang is er strijd gevoerd over deze teruggave aan de natuur, terwijl het gebied al vóór de 80-jarige oorlog bedijkt was. Een grote meerderheid van de Zeeuwen en de Vlamingen uit dit gebied is fel tegen, omdat men dit een onverdraaglijke gedachte vindt. De bewoners voelen zich in hun bestaan en tot in hun hart geraakt. En met name de Zeeuwen snijdt het door de ziel om polders aan de rivier te geven terwijl zij de watersnoodramp van 1953 hebben meegemaakt. Verbeten komt de streek in opstand. Maar men wordt niet gehoord door de overheid en de macht van natuurorganisaties, door de bevolking “de groene maffia” genoemd, is groot. De arrogantie waarmee men de bewoners en de boeren tegemoet treedt is onthutsend en verbijsterend.
De auteur van dit persoonlijke relaas is de jongste van de twee zonen in een boerengezin en geboren en getogen in dit gebied, zijn hart ligt in de polders en bij de bevolking. Hij wordt journalist. De oudste zoon was voorbestemd om boer te worden, en zijn hele bestaan ís het boerenleven, hij leeft voor zijn vee en akkers. Zoals bij de meeste boeren is het boer-zijn voor hem een roeping. Hij raakt verbitterd door de houding van de overheid en de natuurorganisaties, de macht die zij uitoefenen en het miskennen en niet-horen van de plaatselijke bevolking en boeren. Daarnaast gaat hij steeds meer gebukt onder de voortschrijdende regelzucht vanuit den Haag en Brussel. Het wordt bijkans onmogelijk om als boer je bedrijf uit te oefenen. Van nabij weet ik hoe boeren in toenemende mate ingeperkt worden door talloze regels en dat er in de loop der jaren een enorme papierwinkel is ontstaan. Alles moet tot in het absurde geregistreerd en verantwoord worden. Eén klein administratief foutje kan leiden tot een boete van duizenden euro’s.
Nadat zijn broer een eind aan zijn leven heeft gemaakt, keert de auteur terug naar de hoeve en probeert zo goed mogelijk het boerenbedrijf voort te zetten, voor zolang dat nog zal duren.
Dit boek ademt onmacht, verlies en pijn over de teloorgang van een groot landbouwgebied. Waarin de verlaten boerderijen langzaam maar zeker verpauperen of worden afgebroken. Waarin dorpen ontvolkt raken. Een hele streek die eeuwenlang landbouwgebied was, wordt omgevormd tot “gemaakt” natuurgebied.
Komend uit een boerenfamilie greep dit boek me aan. Het gedwongen moeten stoppen als boer gaat gepaard met veel emoties en verdriet. Maar dat de natuurlobby zoveel macht heeft en op zo’n aanmatigende manier met mensen omgaat zonder een greintje empathie, heeft me ontsteld. Een lezenswaardig en tot nadenken stemmend boek.
Een rake typering en goeie bespreking van deze boeiende roman.