Door Marije Hoogland
Leven in een nieuw normaal, tegenwoordig een veelgehoorde uitspraak over hoe we met elkaar om moeten gaan in de huidige Corona periode.
Ook in het boek van Erin Stewart wordt regelmatig gerefereerd aan leven in een nieuw normaal. Voor hoofdpersoon Ava betekent dit nieuwe normaal echter iets totaal anders dan leven in een 1,5 meter samenleving. Als brandoverlever moet deze 16-jarige zich een jaar na een verwoestende huisbrand, waarbij ze haar ouders en nichtje annex beste vriendin heeft verloren, tegen haar zin in staande weten te houden op haar nieuwe high school.
Van de Ava van voor de brand is uiterlijk weinig meer over. Zestig procent van haar lichaam is verbrand, van haar gezicht tot aan haar kuiten. Negentien operaties verder is haar huid een samenvoegsel van diverse delen getransplanteerde huid. Maar ook haar innerlijk is aangetast; waar de Ava van voor de brand niets liever deed dan zingen en toneelspelen, wil zij nu niet meer zingen en doet haar best om zo onopvallend mogelijk door haar school te bewegen. Maar met haar uiterlijk is dat een onbegonnen opgave:
Het gestaar laat me weten dat ik anders ben, uiteraard, maar onthult tegelijkertijd een diepere waarheid: ik ben minder.
Iets om naar te kijken in plaats van mee te praten.
Daarom heb ik dus geen spiegels nodig: als ik mezelf wil zien, kijk ik wel in de ogen van de mensen om me heen.
Mijn gezicht weet me altijd weer te vinden.
(p. 27/28)
Bij een bijeenkomst van een brandoverlevers-praatgroep ontmoet Ava de eigenzinnige Piper, die verwond is geraakt tijdens een auto-ongeluk. In tegenstelling tot Ava is Piper verre van onopvallend: haar brandwonden hult ze in felroze, zebra gestreepte drukkleding en met haar rolstoel maait ze zonder pardon mensen die haar dwarszitten omver. De twee sluiten vriendschap, om samen hun nieuwe normaal te vinden, “Wat dat in godsnaam ook mag betekenen.” (p.50)
Piper heeft een wrange humor. Zo maakt ze bijvoorbeeld een playlist voor Ava met als titel: brandmix. Alle liedjes gaan over vuur, zoals bijvoorbeeld Alicia Keys’ This Girl is on Fire en Billy Joel’s We Didn’t Start the Fire. Ook heeft ze er geen moeite mee om starende medescholieren op hun plek te zetten. Meer en meer kruipt Ava uit haar schulp. Ze laat zich zelfs door Piper overtuigen om auditie te doen voor de schoolmusical. Maar achter Piper’s uitbundigheid gaan ook littekens schuil, die van schuldgevoel en verloren vriendschappen. Hoe meer Ava opbloeit, des te meer lijkt Piper naar het duister in zichzelf te keren.
In het boek wordt ook meerdere malen verwezen naar een tekst van de Canadese dichter Atticus (Atticus Poetry). In 2018 werd hij door tijdschrift Galore Magazine uitgeroepen tot “World’s Most Tattoo-able Poet”. Niet zo verwonderlijk dus dat Piper op haar rug tussen twee vleugels van een feniks de volgende zin van zijn hand laat tatoeëren:
She conquered her demons,
and wore her scars like wings.
(p. 157)
Misschien wel de meest wijze raad voor ons allemaal, of onze littekens nu zichtbaar zijn of niet.