Boeken over ouders – vaak moeders, omdat die gemiddeld genomen nu eenmaal ouder worden – verschijnen met grote regelmaat op de markt. Zo zijn daar Ma van Hugo Borst en Dit is mijn moeder van Tommy Wieringa. Recentelijk zagen ook Klaar van F. Starik en Het zijn de kleine dingen die het doen van Marcel van Roosmalen het levenslicht. Beide boeken, gebundelde columns, bevatten veel herkenbaars voor wie te maken heeft met ouder wordende ouders.
Een moeder-op-leeftijd is vaak niet meer dezelfde als de moeder die je vroeger kende. Langzamerhand kost het haar steeds meer moeite om grip op de dagelijkse gang van zaken te houden, vooral als er dementie mee gaat spelen. Dat vraagt veel geduld van de kinderen, en niet iedereen is daarvoor in de wieg gelegd. Ik moet zeggen: ondanks alle irritaties en hun gemopper hebben zowel Starik als Van Roosmalen veel voor hun moeder over. Het scheelt natuurlijk als je de humor van de situatie kan blijven inzien.
Starik is bekend als stadsdichter van Amsterdam, performer en door zijn werk voor de stichting De Eenzame Uitvaart. In dit vervolg op Moeder doen (2013), waarin hij beschreef hoe zijn moeder in een verzorgingshuis terecht komt, lezen we hoe moeder steeds vergeetachtiger en minder mobiel wordt. Starik schrijft zelf dat hij zijn verhalen in boekvorm wil uitgeven om daar weer een paar jaar van te kunnen leven en dat hij daarom zo vaak bij haar langskomt. Maar dan wordt Starik zelf patiënt. Door een hartinfarct moet hij revalideren, stoppen met roken (lukt niet) en drinken (lukt wel). En moeder blijft maar leven. Zij overleeft zelfs haar zoon, die op 60-jarige leeftijd in zijn bed overlijdt. Stariks vriendin Vrouwkje Tuinman (interview) heeft ervoor gezorgd dat het boek uitgegeven kon worden.
Een tamelijk rauw en indringend boek, maar hoewel Starik zichzelf beslist niet als de liefhebbende zoon neerzet is hij best aardig en zorgzaam voor zijn moeder en andere bewoners van het verzorgingshuis. Rake en vaak humoristische observaties van alledaagse gebeurtenissen maken hiervan een vlot leesbaar geheel.
De moeder van NRC-columnist Marcel van Roosmalen woont nog thuis. Ze komt er niet zo best af in zijn stukjes, en ze vindt het maar niks dat er over haar geschreven wordt. De onderlinge irritaties zijn niet van de laatste tijd; het beeld van het gezin waarin Van Roosmalen opgroeide is niet echt gezellig. Maar nu wordt zijn moeder steeds afhankelijker en haar wereldje almaar kleiner. Een kerstdiner klaarmaken (elk jaar precies hetzelfde) lukt niet meer, treinreizen is te ingewikkeld en het gehoorapparaat werkt alleen als het haar zo uitkomt. Het onderwerp mag dan verre van vrolijk zijn, door Van Roosmalens cynisme en humor leest deze bundel als een trein.
Er was een tante overleden. Mijn moeder verzuchtte door de telefoon dat er nu bijna niemand meer over was (…). Ik probeerde me voor te stellen hoe het zou zijn als iedereen die ik kende er niet meer was en dat je het dan moest hebben van types als ik.
Ik bood aan om mee te gaan.”
En na de begrafenis:
“Leuk om iedereen weer te zien, jammer dat er niemand meer is”
Mooi beschreven!