Cassie Raven werkt overdag in het mortuarium, en in haar vrije tijd volgt ze een taxidermiecursus. Ze voelt zich aangetrokken tot de doden, en ze weet dat mensen haar baan vreemd vinden. Ze heeft al veel lichamen op haar snijtafel gehad, maar nog nooit iemand die ze kende. Geraldine Edwards was de docent die ervoor zorgde dat Cassie op het rechte pad terechtkwam. De patholoog zegt dat haar dood een ongeluk was, maar haar lichaam vertelt Cassie een ander verhaal.
Lichaamstaal wordt verteld vanuit twee perspectieven. Zo volg je natuurlijk Cassie. De meeste mensen vinden haar raar door hoe ze eruitziet en door haar baan. Wat ze niet weten is dat Cassie met respect tegen de lichamen praat die op haar snijtafel terechtkomen. En soms praten ze tegen haar terug. Cassie is goed in wat ze doet en ziet soms meer dan de patholoog. Ze is een slimme jonge vrouw met een moeilijk verleden. Wanneer haar vriendin en docent op haar snijtafel terechtkomt, weet Cassie dat haar dood geen ongeval is. Ze besluit om op onderzoek te gaan.
Het andere perspectief wordt verteld vanuit brigadier Phyllida Flyte. Zij is onlangs naar Camden verhuisd en vindt de stad maar niks. Ook zij heeft iets moeilijks meegemaakt en ziet de verhuizing en nieuwe baan als een nieuwe start. Haar collega’s weten niet goed wat ze van haar moeten vinden. Cassie en Phyllida leren elkaar op een bijzondere manier kennen in het mortuarium, en het is duidelijk dat Phyllida Cassie maar een aparte vrouw vindt. Langzaamaan krijgen ze respect voor elkaar. De personages zijn interessant en goed uitgewerkt. Je leert ze door het boek heen goed kennen.
Lichaamstaal leest door de korte hoofdstukken en de vlotte schrijfstijl van A.K. Turner heerlijk vlot door. Het verhaal is geen enkel moment saai, ondanks dat het niet heel spannend wordt, en beetje bij beetje valt alles op zijn plek. Ik heb genoten van ‘Lichaamstaal’ en kon het boek bijna niet neerleggen. Ik kijk uit naar het tweede deel!