Op een mooie avond heet de toekomst verleden tijd. Dan draait men zich om en kijkt men terug op zijn jeugd.
Dat is een citaat van de Franse dichter Louis Aragon, die een kleine rol speelt in Zwarte lelies. Zijn gedachte past bij het verhaal van Michel Bussi, die met dit boek een intrigerende en uiterst originele detective heeft geschreven.
Drie vrouwen, de jongste elf jaar, een schoonheid van 36 en een oude vrouw van 87, hebben alle drie de drang om het benauwende Giverny te verlaten, maar slechts eentje zal daar in slagen. Dat staat te lezen in de proloog opgetekend door de oude vrouw.
Giverny is de plaats waar Monet zijn tuin aanlegde en de laatste jaren van zijn leven wijdde aan het schilderen van waterlelies in de vijver.
Het verhaal begint met de moord op kunstverzamelaar, vrouwengek en oogarts Jerôme Morval. De pas overgeplaatste inspecteur Sérénac start een onderzoek en verdenkt de man van de schooljuf, Stéphanie Dupain, de genoemde schoonheid van 36. Al gauw valt Sérénac voor haar verschijning. Vraag is of zijn verliefdheid zijn speurzin in de weg zit. Zijn assistent Bénavides is er in ieder geval niet gerust op. De zaak wordt nog gecompliceerder als de dood van een 11 jarig jongetje in 1937 een rol begint te spelen in het onderzoek.
Ik heb een zwak voor Franse misdaadschrijvers, vanwege de grenzeloze verbeelding, de originele personages en de vaak laconieke humor (zie Fred Vargas of Pierre Lemaitre). Het zit allemaal in Zwarte lelies. Bussi heeft een heerlijk onderhoudende detective geschreven. We verblijven bijna het hele boek in Giverny en de plot wordt naarmate het verhaal vordert steeds gecompliceerder. Met als grote bonus dat je er pas op de laatste bladzijden achter komt dat je als lezer flink om de tuin bent geleid door Bussi. Dan wordt duidelijk hoe verleden, heden en toekomst in elkaar grijpen en zijn we terug bij het citaat van Aragon.