Corruptie en omkoperij lijkt net zo bij Griekenland te horen als een kruimelende Acropolis. Volgens dit artikel betaalt de gemiddelde Griek maar liefst € 1355,- per jaar aan steekpenningen. In zo’n land liggen de misdaadverhalen voor het oprapen denk ik dan.
De zelfmoord van Che is het eerste boek dat ik lees van Petros Markaris en een ontdekking.
Kostas Charitos is commisaris die na een schietincident in een eerder boek ziekteverlof heeft en zich stierlijk verveelt en gek wordt van zijn zeer aanwezige vrouw.
Het verhaal begint met de publieke zelfmoord van een bekende bouwondernemer waar Charitos meer achter vermoed. Van zijn chef krijgt hij opdracht om die zelfmoord onofficeel te onderzoeken. Er ontrolt zich een prachtig plot met een verbijsterend inkijkje in de Griekse samenleving ten tijde van de voorbereidingen op de Olympische Spelen in 2004. Charitos is eigenlijk een behoorlijk foute kerel maar dat vergeef je hem als je de laatste zin van het boek leest waarin hij verzucht: “Ik wil niet ondankbaar zijn, maar hoe komt het dat ik me uiteindelijk altijd voor lul voel staan?”
Verwacht geen nagelbijtend spannend verhaal, maar wel een heerlijk verhaal vol Griekse familieleden, lekker eten en de nodige ironie. Ik begin gauw aan een ander verhaal over Kostas van Petros.