Ik heb dit weekend weer een heerlijk, meeslepend boek van Julie Klassen gelezen, een van mijn favoriete historische roman schrijfsters. Hoe die vrouw het iedere keer weer voor elkaar krijgt zo schitterend te schrijven, het is om jaloers op te worden.
Het strand van de verloren schatten speelt zich af in Cornwall, in 1813. Voor de ruige kust van Laura’s woonplaats kan het behoorlijk spoken waardoor er regelmatig schepen in de problemen komen, vaak met een noodlottige afloop. Daags na zulke scheepsrampen staan de eerste jutters al klaar om te kijken of er iets van hun gading te vinden is. Ook Laura dwaalt na die stormachtige momenten langs de kustlijn, maar zij is op zoek naar voorwerpen waaraan ze misschien kan ontdekken wie de personen waren die schipbreuk geleden hebben. Aan de hand van die persoonlijke spullen hoopt ze familieleden van de omgekomen zeelieden op de hoogte te kunnen brengen van de laatste rustplaats van hun dierbare en het gevonden voorwerp bij de familie terug te krijgen.
Op een avond, tijdens een noordwesterstorm, hoort Laura een scheepskanon afgaan en ze haast zich naar het strand. Daar ziet ze hoe de bemanning machteloos door de hoge golven van het schip gespoeld wordt, blijkbaar heeft geen van hen de reddingsboten kunnen bereiken. Een aantal dorpsbewoners doet een poging de mannen te bereiken maar uiteindelijk weten ze er maar één aan land te krijgen, waar hij roerloos blijft liggen. Laura ontdekt dat de man nog leeft en laat hem naar haar huis brengen, waar ze samen met haar buurvrouw haar uiterste best doen hem weer bij kennis te brengen.
Je zou zeggen dat hiermee al een groot deel van het verhaal verteld is, maar nee, dit alles gebeurt alleen nog maar in het eerste hoofdstuk. De rest van het verhaal laat ik je liever zelf ontdekken, vind ik fijner.
Ga er maar even lekker voor zitten, want de kracht van Julie Klassen is dat je niet eerder wilt stoppen met lezen dan wanneer je weet hoe het afloopt.