De jongere generatie voetballiefhebber zegt de naam Jan Boskamp misschien weinig. De middenvelder won met het roemruchte Feijenoord uit de begin jaren 70 de wereldbeker en schopte het uiteindelijk tot international. Tot 1974 speelde de geboren Rotterdammer bij Feijenoord, daarna bouwde hij zijn carrière als speler en als trainer uit bij onze zuiderburen. Wim de Bock heeft de biografie geschreven met de toepasselijke titel ‘Geen gezeik’.
Het verhaal wordt verteld in de ik-vorm. Uit alles blijkt dat Boskamp een voetbaldier is; hij staat ermee op en gaat ermee naar bed. Met het hart op de tong, type ruwe bolster blanke pit, is hij altijd zichzelf. Het Belgische RWDM wordt zijn club en als trainer behaalt hij drie keer het landskampioenschap met Anderlecht. Boskamp is een pure ‘voetbalbelg’ geworden en woont er al meer dan veertig jaar. Toch heeft hij nooit geschroomd om het buitenlandse avontuur aan te gaan. De Rotterdammer met het Belgische hart wordt een globetrotter en maakt als trainer lucratieve uitstapjes naar het Midden Oosten (Dubai en Koeweit) en Georgië.
Meest aangrijpende deel van het boek is het hoofdstuk waarin een gebeurtenis uit zijn privéleven wordt beschreven. Hij is getekend door dit drama uit zijn leven.
Sinds zijn pensionering is de Nederlandse Belg een graag geziene op de Vlaamse televisie en bij Voetbal International. In dit laatste programma wordt hij gekenmerkt door een bulderende schaterlach, een onvervalst Rotterdams accent en de losse handjes richting Rene van der Gijp, als hij de naam van een voetballer weer eens verkeerd uitspreekt en door zijn tafelgenoot wordt gecorrigeerd.
‘Geen gezeik’ heeft een ruim opgezette bladspiegel, een groot lettertype en leest vlot. Achterin het boek komen collega’ s en vrienden aan het woord. Ongecompliceerde lectuur voor in de vakantie of tijdens de lange zomeravonden.