Tien jaar geleden verscheen het eerste deel van De Hongerspelen. Suzanne Collins heeft een dik hoofdstuk toegevoegd aan het verhaal van Panem met De ballade van slangen en zangvogels. Een prequel op de trilogie, die het zo goed deed onder jongere en oudere lezers.
Coriolanus Snow , de tiran uit de trilogie, leren we kennen als een twijfelende tiener. Zijn familie is na de oorlog met de rebellen uitgedund tot zijn grootmoeder en zijn zus Tigris. Van het familiekapitaal is niet veel meer over. Alle dagen doorgekookte kool en opgelapte kleding, daar staat Coriolanus aan het begin van het boek. Hij wordt uitgekozen als mentor van een van de deelnemers aan de tiende Hongerspelen. Die hebben een make over nodig want de kijkcijfers vallen nogal tegen. Hij krijgt een deelneemster toegewezen uit het 12e District. Inderdaad, hetzelfde district als Katniss Everdeen jaren later.
Snow brengt wat leuke ideeën in voor De Hongerspelen en dat is een van de leuke aspecten van deze prequel. Hoe is alles zo ver gekomen, wie heeft het wrede spektakel bedacht en waarom? De technologische hoogstandjes uit de trilogie zijn hier nog in de maak. De rudimentaire Hongerspelen in een vervallen arena zijn de blauwdruk van de latere spelen en tegelijk bekend terrein. Vierentwintig kinderen vechten totdat er eentje overblijft.
Snow moet Lucy Gray Baird begeleiden. Hij probeert haar vertrouwen te winnen, wat lukt en uiteindelijk uitloopt in een verliefdheid. Daar zit geen verrassing in. Die zit in het perspectief van het verhaal. We volgen de wording van Coriolanus Snow, toekomstig tiran.
Hij is de hoofdpersoon van het boek, zijn gedachten krijgen we te horen. We leren hem kennen als een wat onzekere jongeman zijn ware karakter niet toont, hypocriet, jaloers en manipulatief. Dat maakt het verhaal wat minder verteerbaar dan de trilogie, waar je je zonder schaamte kunt vereenzelvigen met Katniss. Wat moet je met een ellendeling als hoofdpersoon? Dus eigenlijk een onaangename verrassing.
Collins is op haar best als ze met de nodige actie de vaart in het verhaal houdt. Ze is minder overtuigend in haar psychologische tekening van een zoekende jongeman die uiteindelijk ruimte geeft aan zijn egoïsme en kwaadaardigheid. Dat maakt De ballade van slangen en zangvogels soms een lange zit. Dat is tegelijk de makke van prequels die later verschijnen. Je weet wat er gaat komen. Misschien moet je geen prequels schrijven, maar gewoon je verhaal beginnen bij het begin.