In 1860 stond Engeland op zijn kop vanwege de gruwelijke moord op een driejarig jongetje. Het kind kwam uit een welgestelde familie, wat de reden was voor alle commotie. De politiek bemoeide zich ermee en de druk op de politie was zo groot dat Scotland Yard ingeschakeld werd. Niemand kon meer rustig slapen in zijn eigen huis zolang de dader niet gepakt was, aldus een parlementslid.
Het boek De vermoedens van Mr. Whicher van Kate Summerscale verscheen in 2008 en won de prestigieuze ‘The BBC Samuel Johnson Prize for Non-Fiction’. In het boek wordt minutieus verslag gedaan van de moord en van het onderzoek van Mr. Whicher, een inspecteur die op de zaak wordt gezet als de plaatselijke politie dreigt te falen. Summerscale wist ondanks alle feiten die de revue passeren een spannend verhaal te schrijven.
Wat de zaak zo bijzonder maakt is dat hier de detective geboren wordt. Mr. Whicher heeft een totaal andere aanpak dan de plaatselijke politie, die een dienstmeid als hoofdverdachte ziet. Whicher ondervraagt alle betrokken en als een Sherlock Holmes avant la lettre deduceert en reduceert hij.
Wrang is dat Whicher de zaak oplost, maar door geknoei van de plaatselijke politie komt het niet tot een veroordeling en wordt hij zelfs op non-actief gezet. Hij begint een carrière als privé-detective en is daarin tamelijk succesvol.
Charles Dickens en Wilkie Collins waren zo gefascineerd door de zaak en vooral door Whicher, dat ze detectiveverhalen begonnen te schrijven.
Dat het boek verfilmd zou worden, was een kwestie van tijd. De degelijke BBC-verfilming wordt gedragen door Paddy Considine, die een geloofwaardige, rationele detective neerzet, eentje die tegen de stroom in en met de kiezen op elkaar, achter de waarheid komt. Daarmee is Whicher het archetype van al die detectives die na hem kwamen.