Met twee Oscars voor de bijrollen van Christian Bale en Melissa Leo kreeg The Fighter misschien wel te weinig tijdens de uitreiking afgelopen jaar. The King’s Speech is een aardige film met de altijd plezierige Colin Firth in de hoofdrol, maar wel een braaf verteld verhaal op wat gestotterde fucks na.
In The Fighter schetst regisseur David O. Russell het leven van de boksende broers Micky en Dicky in Lowell, Massachusetts. Dicky is verslaafd aan crack maar was ooit de trots van Lowell omdat hij Sugar Ray Leonard naar de grond kreeg. Micky is een bokser met talent wiens carrière langzaam afglijdt door het mismanagement van zijn moeder en de misplaatste eigendunk van zijn oudere broer Dicky van wie hij zich niet weet los te maken.
Het op de werkelijkheid gebaseerde verhaal wordt op een rustige toon verteld en brengt de bloedeloze stad Lowell en het schorriemorrie-milieu van de beide broers prachtig in beeld. Een mooi voorbeeld daarvan is de scène waarin de moeder met haar 7 (!) dochters tot de conclusie komen dat de vriendin van Micky een slet is die hem op het verkeerde pad brengt. Met bierflesjes in de ene hand en een flinke peuk in de andere besluiten ze haar een lesje te leren. Wat dan volgt laat het onvermogen zien van het gezin dat zich graag een slachtofferrol aanmeet om zo alle verantwoordlijkheden uit de weg te kunnen gaan.
Hou je niet van boksfilms dan is het alleen al de moeite waard om Christian Bale te zien. Hij laat je verwonderd achter hoe iemand het ene jaar als Batman Gotham van de ondergang redt en het andere jaar als pezige crackhead zijn ondergang tegemoet lijkt te gaan. De NRC gaf de film 5 sterren en dat is er niet een te veel.