Een moeilijke jeugd is een onzichtbare vijand, dacht ik. Je weet nooit wanneer hij toeslaat. Deze overpeinzing van Jules Moreau sluit het eerste deel van Het einde van de eenzaamheid af. Het raakt de kern van het verhaal van Jules en zijn oudere broer Marty en zus Liz.
Het begint als Jules bijkomt in een ziekenhuis na een motorongeluk. Vanaf zijn ziekenhuisbed vertelt hij in fragmenten het verhaal van zijn leven. Hoe hij als elfjarige zijn ouders verliest en hij met zijn broer en zus op een internaat terecht komt. Het begin van zijn eenzaamheid.
De enige met wie hij contact krijgt is de mooie Alva, met wie hij, de woorden van zijn vader in gedachten, een vriendschap voor het leven wil. Omdat vriendschap het langer volhoudt dan liefde.
Wells vlecht met de herinneringen van Jules een verhaal dat je vanaf het begin meevoert, waardoor zijn verdriet en eenzaamheid voelbaar worden. Over zijn ouders en vooral over het schuldgevoel dat hij heeft tegenover zijn vader. Over Marty, die van nerd uitgroeit tot een succesvolle internetondernemer. Over Liz, de prachtige zus die een wild leven lijdt. Jules voelt zich in de steek gelaten door beiden, maar Wells laat subtiel zien hoe zij met het verdriet om de dood van hun ouders omgaan. Niet in staat hun jongere broer te beschermen of te troosten, omdat ze zelf overeind proberen te blijven tegen de onzichtbare vijand.
Als Alva uit zijn leven verdwijnt, zoekt Jules zijn eigen eenzame weg. Pas als zij terugkomt lijkt Jules het geluk te vinden en zich te verbinden met een ander.
In het wonderschone slothoofdstuk, Een ander leven, slaagt Jules er in zijn verdriet een plaats te geven en een einde te maken aan de eenzaamheid die tot dan zijn gevoelsleven bepaalde.
Daarmee kom je vanzelf terug op de eerste zin van dit prachtige boek, Ik ken de dood al heel lang, maar nu kent de dood mij ook. Jules kiest voor het leven.