Mama vindt me in de bijkeuken. Ik zit in de hoek op de grond en schrik me rot van het plotselinge licht in de deuropening. Ik heb een mond vol bloed en scherven.
Hiermee struikel je hals over kop het verhaal van Peter Blankman binnen. Peter is 17 en heeft last van paniekaanvallen. In zo’n paniekaanval heeft hij een zoutvaatje kapot gebeten. Met moeilijke wiskundige berekeningen probeert hij de aanvallen te bezweren, maar dat is dit keer niet gelukt. In ieder geval weet je met zo’n begin dat je geen gewone thriller voorgeschoteld krijgt.
De aanval komt de nacht voordat zijn moeder een belangrijke wetenschappelijke prijs krijgt uitgereikt vanwege haar baanbrekende hersenonderzoek. Bij die bijeenkomst mag Peter natuurlijk niet ontbreken, maar dat geeft hem stress die hij niet kan hanteren.
Hij geeft act de présence, maar de prijsuitreiking loopt gierend uit de hand. Zijn gedachten schieten in een hoge versnelling en hij maakt zich uit de voeten, terwijl zijn moeder achter hem aan rent. Even later vindt hij haar met een levensgevaarlijke buikwond. Hier gaat het verhaal zelf in een hoge versnelling. Een intrige met een erg geheime dienst, mensen die zich voordoen als vertrouweling die uiteindelijk een eigen agenda hebben. De enige op wie hij kan vertrouwen is zijn zus Bel. Hoewel.
Zonder te veel weg te geven begrijp je al snel dat de paniekaanvallen van Peter en de ingehouden agressie van Bel een reden hebben. Dezelfde reden waarom iedereen achter Peter en Bel aan zit.
Pollock heeft een razendsnelle, gecompliceerde thriller geschreven, waarin je samen met Peter op zoek moet naar de verbijsterende waarheid. De beschrijvingen van Peters paniekaanvallen zijn fabuleus. Hiervoor putte Pollock uit zijn eigen worsteling met zijn psyche. Sterk aanbevolen.