Ooit bedacht Kees Jansma de oneliner: Voetbal is de belangrijkste bijzaak van het leven. Hij besloot te kiezen voor een carrière in de sportjournalistiek, met voetbal als specialiteit.
Terug naar Hilversum begint met het WK voetbal in Engeland (1966) en eindigt precies 50 jaar later met de dood van Johan Cruijff. Wat daar tussen zit is veel, heel veel. Van elk jaar worden twee opmerkelijke gebeurtenissen bij de kop gepakt. Kees Jansma is goed geïnformeerd, zit als journalist overal bovenop en beschikt over uitstekende contacten.
De schrijver kiest steeds zijn eigen (verrassende) invalshoek en geeft vaak informatie uit de eerste hand. In 1974 gaat het wel over het WK voetbal, maar niet over de verloren finale tegen West-Duitsland. De bal op de paal van Rob Rensenbrink blijft bij het WK 1978 in Argentinië onbesproken.
Jansma ontmoet de groten der aarde zoals Nelson Mandela en Mohammed Ali. Honderden (legendarische) topsporters komen langs. Van Abe Lenstra tot Bettine Vriesekoop en van Gerrie Kneteman tot Bart Veldkamp. Ook staat de schrijver uitgebreid stil bij zijn eerste stappen in de journalistiek en de concurrentiestrijd op de redactie van Studio Sport. Het boek gaat niet alleen maar over sport. Enkele hoofdstukken worden gewijd aan de politiek (DDR) en aan het familieleven van de schrijver.
Een tikkeltje opportunistisch is Kees Jansma wel. Studio Sport is zijn leven. Toch kiest hij voor het grote geld bij concurrent Sport 7. En hij maakt de overstap van journalist naar perschef bij het Nederlands Elftal. In die rol kan hij de spelers beschermen tegen opdringerige journalisten! Hij dweept met de succesvolle coach Louis van Gaal, die zichzelf in de media voortdurend als een hork presenteert.
Kees Jansma sleurt de lezer mee door 50 jaar sportgeschiedenis, in puntige hoofdstukjes met een kwinkslag hier en een knipoog daar. Je voelt als lezer dat hij plezier heeft in het schrijven. Het boek kan probleemloos mee in de nominatie voor Sportboek van het Jaar.