Het is 1988. Thatcher is premier en Frank heeft in een achterafstraatje een rommelige platenzaak. De zaken gaan steeds beroerder. Hij verfoeit de cd, het medium dat op dat moment de elpee aan het verdringen is. Hij vertikt het om aan de verkoop van de cd te beginnen.
Frank is een binnenvetter en heeft bindingsangst. Wel heeft hij een gave. Hij weet precies welke plaat een klant nodig heeft op dat moment in zijn of haar leven. Hiermee redt hij huwelijken en weet hij mensen van de drank af te helpen. Zijn elpees staan dan ook niet op alfabet maar op gevoel gerangschikt.
Allereerst leer je zijn buren kennen. De cynische Maud, die een tatoeageshop heeft en stiekem verliefd is op Frank. Een ex-priester die een winkel heeft met religieuze parafernalia. Twee broers met een slechtlopende begrafenisonderneming, een bareigenaar en nog wat excentrieke buren.
Frank staat er niet alleen voor. Kit is zijn hulp en een kei in het per ongeluk stuk maken van wat dan ook.
Op een dag verandert het gezapige leventje in de straat als een vrouw door het etalageraam kijkt en even later flauwgevallen op de stoep ligt. Frank buigt zich over haar en op het moment dat de vrouw, Ilse, haar ogen opent weet je hoe het verder gaat. Maar zo hoort het ook in een romantische komedie. Die voorspelbaarheid is zelfs voorwaarde om je een goed gevoel te geven.
Wat deze romkom boven andere titels in het genre uit tilt is de muziek die een belangrijke rol speelt in het verhaal. Tijdens het lezen zocht ik regelmatig via Spotify de nummers op om tijdens het lezen naar Franks therapeutische keuze te luisteren. Frank zou het vreselijk vinden, zo’n streamingdienst, maar ja, mijn elpees liggen in dozen op zolder en mijn collectie legt het af tegen de brede smaak van Frank. De platenzaak is een heerlijke en komische feelgood, vol met prettig gestoorde mensen.
Rachel Joyce schreef eerder De onwaarschijnlijke reis van Harold Fry.