Tanya Byron is in Engeland bekend van haar tv-optredens als klinisch psycholoog en als co-auteur van sitcoms. Een opvallende combinatie die samenkomt in dit overweldigende boek.
In zes verhalen doet ze verslag van haar stages als student in de jaren tachtig. Haar stageplekken zijn divers, van een aidskliniek tot huisartsenpraktijk. Met haar bedrieglijke luchtige stijl en gevoel voor humor beschrijft ze de levens van mensen in psychische nood. In haar eerste stage krijgt ze te maken met een psychopaat die haar “mooie blauwe” ogen eruit wil wippen met een mes. In een kliniek voor eetstoornissen werpt ze zich op Imogen, een intelligente meid die zichzelf aan het uithongeren is om zo haar ouders bij elkaar te houden. Een stel dat seksuele problemen heeft, praten over hun Mickey en Minnie (Mouse) als ze het over hun geslachtsdelen hebben.
Byron vertelt meeslepend. Over haar eigen twijfels. Over de relatie met haar eigenzinnige en afstandelijke mentor. Ze ontroert, maakt je aan het lachen en weet spanning op te bouwen in haar verhalen. Sommige daarvan lijken grondstof voor een psychologische thriller en doen je bijna naar adem happen.
Met een zucht legde ik het boek aan de kant, vol bewondering voor een beroepsgroep die mensen in psychische nood probeert te helpen. De variatie in stageplekken doet je beseffen waar en met wie het allemaal mis kan gaan. Een absolute aanrader voor iedereen die interesse heeft in onze psyche.
Tanya Byron over haar boek (ondertiteld):