Er zijn van die boeken die alles hebben. Ze zorgen voor een glimlach, laten je dingen ontdekken die je nog niet wist en brengen de tranen in je ogen van afschuw. Schrijvers die dat voor elkaar krijgen staan bij mij met stip op 1. Natasha Lester doet het met haar boek Het huis in Parijs.
Hoofdpersonage Skye neemt je mee in de fascinerende en tegelijkertijd schrijnende wereld van vrouwelijke piloten in de Tweede Wereldoorlog. Een positie die in een door mannen gedomineerde wereld allesbehalve serieus genomen werd. Al lezende sta je regelmatig met je oren te klapperen als je hoort hoeveel moeite de pilotes bij de WAAF (Women’s Auxiliary Air Force) moeten doen om te bewijzen dat zij net zo goed kunnen vliegen als de mannen.
Een bijzonder pijnlijk voorbeeld van hoe er op hen werd neergekeken vind ik het volgende stukje:
Beaufighters waren berucht om hun neiging tot overtrek en hun onvoorspelbare gedrag in scherpe bochten, waardoor ze moeilijk te hanteren waren. Dit squadron had er zoveel problemen mee gehad dat de piloten weigerden er nog mee te vliegen. Dus was Skye opgetrommeld om hun te laten zien dat zelfs een vrouw met het toestel overweg kon. Zelfs een vrouw.
Niet te geloven toch…
Ondanks alle weerstand die er is zet Skye door en dat blijft niet onopgemerkt bij de grote bazen. Op een dag wordt ze gevraagd om zich aan te sluiten bij de Special Operations Executive (SOE), een organisatie die in het geheim agenten en saboteurs uitzond naar o.a. Frankrijk.
Wat dit boek extra interessant maakt is dat er een tweede verhaallijn in zit, die zicht afspeelt in 2012. Dit deel gaat over Kat, die modeconservator is en via haar grootmoeder in het bezit komt van een indrukwekkende collectie haute couturejaponnen van Dior. Hoe komt haar grootmoeder hieraan? En waarom zijn ze weggestopt in een bungalow in Cornwall?
Twee op het oog totaal verschillende verhaallijnen dus, maar de schrijfster weet ze verrassend vloeiend in elkaar over te laten lopen. Echt een aanrader dit boek, reserveer hem maar gauw!