Dienstreizen van een thuisblijver

Sommige schrijvers proberen op vrijwel iedere bladzijde grappig over te komen. Een goed voorbeeld daarvan is Kluun met zijn laatste boek ‘Haantjes’. Maarten ‘t Hart doet in de autobiografische roman ‘Dienstreizen van een thuisblijver’ geen enkele moeite om leuk te zijn. Hij is het gewoon. Als lezer ontkom je er niet aan voortdurend in de lach te schieten of te glimlachen. De schrijver noemt zichzelf meer een onderhoudende verteller dan een schrijver. So, what! Echte schrijvers zijn er genoeg. Door de prettige ‘praatstijl’ die ’t Hart hanteert is het een zeer leesbaar boek geworden.

In achttien afgeronde verhalen wordt de lezer meegevoerd in de belevingswereld van ’t Hart.
Het maakt niet uit waar hij over schrijft. Of het nu een dienstreis is naar Göteborg, een verhaal over zijn Hongaarse uitgever, een signeersessie of een driedubbele beenbreuk, alles leest even gemakkelijk als vlot.
De schrijver bekijkt de wereld vanuit een volstrekt eigen invalshoek. Daarbij is hij niet altijd het zonnetje in huis. Maar wanneer ’t Hart z’n beklag doet wordt het met zoveel overtuiging, humor en venijn opgeschreven dat je vaak denkt, eigenlijk heeft hij gelijk.
Diep teneergeslagen is de schrijver alleen als hij op reis moet. In hotels doet hij nameijk geen oog dicht. Op een dienstreis naar Goteborg komt hij in het vliegtuig naast Anna Enquist te zitten. Hij verwacht veel van het contact met haar, temeer daar beide een gemeenschappelijke passie hebben: klassieke muziek. De schrijfster keurt hem echter geen blik waardig en duikt weg in een tijdschrift. Ook met de andere schrijvers raakt hij niet in gesprek. Ze liggen in hun nest als hij aan de ontbijttafel zit. Proberen ze om half elf nog een broodje te bemachtigen dan is ’t Hart al lang de stad in. Een andere schrijfster in het gezelschap, ‘Peutertje Palmen’ heeft alleen aandacht voor de broekspijpen van Adriaan van Dis.
Uit het verhaal Een hoge roeping blijkt dat ’t Hart weinig op heeft met collega schrijvers: “Geen akeliger jungle dan de wereld der letteren. Schrijvers zijn ronduit verschrikkelijk, die hebben langere tenen dan menig ander slag mensen. Stuk voor stuk hypergevoelig en tot ver achter de komma neurotisch. Wees dus verstandig; word nooit schrijver.”
Verderop in het boek geeft ’t Hart nog een gratis advies. Wordt nooit verliefd. Voor je het weet zit je met je geliefde op een terras. Daar wordt voor een kop koffie een adembenemende prijs berekend.

Met ‘Het roer kan nog zesmaal om’ (1984) schreef Maarten ’t Hart zijn eerste autobiografische roman. ‘Een deerne in lokkend postuur’ (1999) bevat ook veel autobiografische elementen. Met zijn laatste boek, eveneens uitgegeven in de prachtige serie Privé-domein overtreft Maarten ’t Hart wat mij betreft beide voorgaande meesterwerkjes.

Laat een reactie achter

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Scroll naar boven