Er is een nieuwe aanwinst voor liefhebbers van roadmovies in boekvorm zoals Een man die Ove heet en De 100-jarige man die uit het raam klom en verdween : De groene eend, het debuut van de Franse schrijver en vertaler Manu Causse.
Hoofdpersonen zijn Eric (‘de Vader’), gescheiden, ooit succesvol striptekenaar maar zonder inspiratie, en zijn autistische zoon Isaac. Elke woensdag bezoekt Eric zijn zoontje in de kinderkliniek om samen karpers te observeren. Hij slaagt er maar niet in om tot hem door te dringen. Verder zijn daar Erics oude oom die zijn groene eend nalaat aan Eric, een ongezellige ex, tevens moeder van Isaac, een gendarme die het liefst paddenstoelen zoekt, een jong meisje dat bijna de weg kwijt is (net als bijna iedereen in dit verhaal trouwens) en een kat. Of is het geen kat? Niets is wat het lijkt in dit verhaal, dat vol zit met onverwachte gebeurtenissen, bovennatuurlijke trekjes, poëtische en filosofische zinswendingen en zo nu en dan een vleug humor.
Als vader Eric de groene lelijke eend erft van zijn oom, wekt deze auto een sprankje belangstelling op bij zijn zoon. Dit stemt Eric zo hoopvol dat hij hem meeneemt op wat een avontuurlijke reis wordt. Erics ex is het er niet mee eens en stuurt de gendarme achter hen aan. Natuurlijk ontmoeten ze onderweg de nodige kleurrijke types. Na de roadtrip zijn er zeker dingen ten goede veranderd, en daarmee heeft het verhaal een optimistische afloop.
De schrijfstijl van dit boek is heel apart en vroeg van mij wat doorzettingsvermogen. Wat is echt, wat verbeelding, welke betekenis zit er achter die dichterlijke en fantasierijke beschrijvingen? Nieuwsgierigheid naar de afloop maakte dat ik de laatste bladzijde toch heb gehaald.