Het is 1974 als Koja terugblikt op zijn leven dat begint in 1909 in een van de Baltische staten. Het verhaal vertelt hij aan medepatiënt Basti, een hippie vol geloof in liefde en harmonie. Ze liggen allebei in een ziekenhuis. Koja heeft een kogel in zijn kop en je moet tot het eind van dit vuistdikke boek wachten om te horen hoe die daar is terechtgekomen.
De broers Hub en Koja Solm groeien op tijdens de Russische Revolutie. Hub heeft als oudste grote invloed op de gevoelige en artistiek aangelegde Koja. Als hun ouders de wees geworden Ev opnemen in het gezin, verandert dat vooral Koja’s jonge leven. Ev is een vrijmoedig meisje en geeft kleur aan de dagen. Beide broers ontwikkelen gevoelens voor hun zus, een voorbode van wat gaat komen.
Wanneer de nazi’s aan de macht komen, sleept Hub Koja mee en treden ze toe tot de SS. Waar Hub een overtuigde nazi is, probeert Koja vooral verantwoordelijkheid te ontlopen, niet overtuigd van de ideeën van het Nationaal Socialisme. Maar in een oorlog, de fabriek uit de titel, houdt niemand schone handen. Wonderlijk genoeg overleven alle drie de oorlog, waarna de broers terechtkomen in de pas opgerichte spionagedienst van de jonge Bondsrepubliek. Een dienst die voornamelijk gerund wordt door ex-nazi’s.
Hier komt het verleden van Chris Kraus om de hoek kijken. Hij kwam erachter dat zijn grootvader, met wie hij een warme band had, bij de Totenkopf Kommando heeft gediend, het onderdeel van de SS dat verantwoordelijk was voor de concentratiekampen. Hij heeft zich tien jaar lang verdiept in zijn familiegeschiedenis en daar voor zijn familie een boek over geschreven. In De fabriek van klootzakken heeft hij deze geschiedenis verweven met het verbijsterende gegeven dat na de oorlog nazi’s met steun van de geallieerden een geheime dienst konden oprichten en de oprichting van de staat Israël, het schuldgevoel van de Duitsers.
Kraus heeft een fantastisch boek geschreven over afschuwelijke gebeurtenissen die hij op wonderlijke wijze weet te kruiden met een ironische pen. Wat een rijkdom aan gedachten en ideeën strooit hij over je heen tijdens het lezen. De schrijver laat zien hoe vloeibaar moraliteit is, hoe iedereen kan veranderen in een klootzak. Een liegende klootzak als Koja, die ondanks zijn vreselijke daden duidelijk probeert te maken dat hij ook lief kan hebben en dat zijn daden daardoor te verklaren zijn. Zijn medepatiënt Basti lijdt zo onder het levensverhaal van Koja dat hij er psychisch aan ten onder gaat. Daarmee staat Basti voor de lezer van dit boek, want uiteindelijk praat Kraus tegen de lezer.
Qua reikwijdte en thema vergelijkbaar met Het achtste leven van Nino Haratischwili. Ook al zo’n meesterwerk.
Interview met Chris Kraus over zijn boek.