Je krijgt bijna de neiging om Ons Dorp van Wim Sonneveld te zingen als je De erfgenaam van Charles den Tex leest. Alleen krijgt dit bitterzoete lied een heel scherp randje in het verhaal dat zich afspeelt in een klein dorp in het zuiden van Limburg.
Breder Weltman is de erfgenaam van een groot kapitaal dat zijn vader en grootvader hebben opgebouwd in de mijnbouw. De mijnen zijn al lang dicht en Weltman laat zijn kapitaal groeien op de beurs en in de vastgoed. Na een auto-ongeluk waarbij zijn ouders zijn omgekomen houdt hij zich al jaren op de achtergrond en leidt een rustig leven. Dat verandert als het verleden hem inhaalt en hij de rekening krijgt gepresenteerd voor het gesjoemel van zijn voorouders.
Charles den Tex flikte het weer om een geweldige thriller te schrijven, waarbij het niet zozeer om de spanning gaat als wel de schildering van een klein dorp en het (politieke) gekonkel achter de schermen, de belangenverstrengeling en haatgevoelens die generaties meegaan. Het lijken wel Sicilianen die Limburgers.
De schrijver heeft dit keer geen snel verhaal geschreven vol technologie en Randstad. Hij neemt de tijd waardoor je 376 pagina’s lang in het hotel Centraal verblijft, het hotel waar Weltman twee keer per week zijn geliefde treft.
Het slot van het boek kan zo in de top 10 van geweldige apotheosen. Die top 10 wordt nog altijd aangevoerd door Het gouden ei van Krabbé, maar Den Tex zit daar niet ver achter. Mooie zin: “Zonder schone onderbroeken werd het niks”.