Door Alleen met de goden was ik een aantal dagen van slag. Zelden zo’n urgent en rauw boek gelezen. Het leek mij vreselijk moeilijk voor de schrijver om hierna een verhaal te beginnen. Ik kon me Alex Boogers niet anders dan leeg en buiten adem voorstellen, maar met Onder een hemel van sproeten laat hij opnieuw zien dat hij de beste schrijver van Nederland is. Volgens mij dan.
Het verhaal begint met de 15 jarige zwarte Harvey die besloten heeft niet meer te praten. De enige met wie hij contact maakt is de even oude Amy. Een gevoelig en creatief meisje, dat thuis te maken heeft met een goed bedoelende maar vooral verongelijkte stiefvader. Jacob is oud en heeft onlangs zijn dementerende vrouw verloren. Alle drie staan ze alleen, al ontstaat er tussen de drie een band die leidt naar de verbijsterende climax.
Boogers lezen is als het drinken van een koppig biertje. Je moet de tijd ervoor nemen, enerzijds om er van te genieten, anderzijds omdat zijn thema’s vragen voor totale overgave. Eenzaamheid, discriminatie, misbruik, rouw, onbegrip, je krijgt het allemaal om de oren in dat prachtige taalgebruik van de auteur.
Bovendien speelt Boogers met de chronologie. Hij laat vooral Jacob en Amy vertellen waardoor langzaam duidelijk wordt wat ze beiden met zich meedragen. Harvey zijn gedachten komen in kleine stukken tot je. Tegen het eind van het boek valt alles samen in de eerder genoemde climax en een epiloog waarin duidelijk wordt hoe goed Onder een hemel van sproeten in elkaar zit. Een unieke, urgente stem in de Nederlandse literatuur.