Almere, de laatste stad op aarde waar je wil wonen. Tenminste dat denk ik altijd als ik met de Zuiderzeelijn eerst de jungle van de Oostvaardersplassen zie liggen en daarna de bakstenen jungle van Almere.
Renate Dorrestein was vorig jaar writer in residence in Almere met de opdracht een verhaal te schrijven over deze alsmaar uitdijende stad. Dat heeft ze gedaan, maar of burgemeester Jorritsma Weerwater voor ogen had is de vraag.
Weerwater is een onvervalste dystopie en daarmee schaart ze zich onder een alsmaar groeiende populatie van schrijvers die hun visie op de mensheid vervatten in een verhaal dat speelt na een apocalyps. In het boek is de schrijfster Renate Dorrestein uitgenodigd om een verhaal te schrijven over deze stad die jonger is dan haarzelf, een soort literaire Droste-effect.
Op de dag dat ze verhuist barst een ongenadig noodweer los, gevolgd door een harde ping en een verschroeiende wind. Almere blijkt omringd door een dodelijke mist en in de dagen hierna breekt paniek uit. Na enkele weken blijkt de bevolking gedecimeerd tot zo’n 4000 inwoners. Vooral vrouwen. De kleine groep mannen die er rondloopt bestaat voornamelijk uit ontsnapte gevangenen.
Almere blijkt door het vele groen en water geschikt om te overleven. De vraag is alleen hoe de overlevenden met elkaar omgaan en daarvan schetst Dorrestein een mooi beeld. Zo moet een van de weinige aantrekkelijke mannen nogal wat diensten verlenen aan de seksueel hongerige vrouwen.
Anders dan de meeste dystopieën is Dorresteins beeld van de mens na een ramp niet gitzwart. In ieder geval is het de eerste die ik heb gelezen met een lichte, humoristische toets. Bovendien heeft de schrijfster een intelligent eind bedacht, zodat je na al die uren in Almere blij bent dat je weer thuis op de bank zit.
In het echt had Dorrestein een writer’s block. Met Weerwater is die in ieder geval aan de kant.